Ik vraag me wel eens af of creativiteit nu het
doel is of een middel. De laatste tijd neig ik naar dat laatste. Creativiteit
als middel om leerlingen te helpen zich eigenaar te voelen van de muziek of kunst die ze
maken. Als ze zich namelijk eigenaar voelen dan zullen ze de waarde voor
zichzelf en de ander beter kunnen benoemen en zul je meer motivatie en zelfregulatie
(het vermogen zelf je leren vorm te geven) zien. Zij zullen het dan niet van
anderen af laten hangen of ze muziek deel van hun leven laten zijn…en is dat
niet ons doel?
Hoe doet creativiteit dat dan? Door te starten bij wat
kinderen al in zich hebben, al horen in hun lijf en hun hart en hun hoofd.
Muziek is niet iets wat anderen je leren, maar wat je al hebt! De ander is daar
om je te helpen het verder te ontwikkelen. Door een leeromgeving te scheppen
waar de leerling nieuwsgierig wordt in plaats van afgerekend wordt omdat die het niet
zo doet als zijn docent had bedacht (hoe liefdevol en pedagogisch verantwoord
ook!). Door de leerling de vaardigheden te leren waarom die vraagt. Geen
vaardigheden om de vaardigheden dus, maar vaardigheden als antwoord op een leervraag
die een leerling zich stelt omdat jij hem een prikkelende leeromgeving hebt
aangeboden.
Stel je voor. De juf vraagt je als muziekdocent om kerstliedjes met de klas
in te studeren voor de kerstviering. Hoe kun je dat doen met bovenstaande in
gedachten? Welke rol spelen de kinderen in de keuze van de liedjes, de
manier van uitvoeren, de tekst, de begeleiding, de presentatie etc etc…
Kunnen we de leerling achter het
stuur zetten? Kunnen we hem of haar zo eigenaar maken van zijn eigen
kerstviering?
Nog belangrijker…wat vraagt dat van ons als docenten? Ik
denk op de eerste plaats vertrouwen…vertrouwen in de kinderen dat ze dat
kunnen, en vertrouwen in onszelf dat als we hen die ruimte geven we dat heel
goed kunnen begeleiden. Het betekent eigenlijk dat we onszelf de ruimte moeten
geven om dingen te laten ontstaan…oo daar had ik het al eens over gehad...een stokpaardje in de maak.
Waarom zijn de Beatles zo beroemd en succesvol geworden en 'Ricki and his skifflemates' niet? Mijn oom Johan zou zeggen: talent. Vast. Toch heb ik weleens heel vroege opnamen gehoord van de Beatles waar dat talent nog niet helemaal tot uiting in kwam. Malcolm Gladwell heeft een ander antwoord: Hamburg. Als jonge knullen werden de Beatles uitgenodigd om in Hamburg in striptenten te komen spelen. Die uitnodiging kwam per ongeluk. De man uit Hamburg die bands nodig had kwam eigenlijk naar London om daar te zoeken en ontmoette een agent uit Liverpool. Het resultaat was dat de Beatles zo'n 4 keer naar Hamburg vertrokken en daar in anderhalf jaar 270 avonden non stop de hele avond/nacht speelden. Ze konden niet alleen hun succesnummers spelen zoals ze in Liverpool deden maar moesten van alls spelen op heel veel verschillende manieren om het niet direct muziekminnende publiek te blijven vermaken. Dat was de basis van hun enorme succes....oefening. De oefenmogelijkheid openbaarde zich deels door talent, maar vooral door de kans om naar Hamburg te gaan wat uit een nogal willekeurig voorval ontstond door een ongeplande ontmoeting tussen twee agenten in een Londense bar.
Talent en oefening. Een heel interessante synergie. Het boek van Gladwell is de moeite van het lezen waard omdat hij de carrières van veel succesvolle mensen analyseert. Hij concludeert dat wat wij talent noemen vaak een ingewikkelde combinatie is van aanleg, kansen en een volkomen willekeurig voordeel.
In hoofdstuk 2 komen de 10.000 uren om de hoek kijken. Een veel gehoord aantal uren dat nodig is om een algemeen erkend expert te worden op een gebied. Ook daar veel onderzoek bij muzikanten: wat maakt het verschil tussen de professionals en de mindere goden? Oefentijd na hun 8e jaar. 10.000 uur betekent 3 uur per dag, 20 uur per week oefenen gedurende 10 jaar. Veel dus. Dat verklaart ook dat je hoe ouder je wordt steeds beter wordt in bepaalde dingen...Als je op je 20e expert wil zijn op een gebied moet er dus een zekere gekte en obsessie in je zitten. Dan moet je dus geconcentreerd en doelgericht 3 uur of meer aan iets besteden vanaf je tiende jaar...waaraan besteden pubers dat? Juist. Computerspellen en chillen. Ben heel benieuwd wat dat ons brengt over 5 jaar ofzo...
Oefening dus. Heel veel oefening... 10.000 uur. Maar wat maakt nu dat je heel veel uur aan iets wilt/gaat besteden? In het geval van jonge mensen:naast je eigen interesse vooral ook leeftijdsgenoten, ouders en andere volwassenen die je aanmoedigen en je steeds weer prikkels geven om de volgende stap te zetten. Je uitdagen. Je feedback geven. En dan nog. Wat maakt dat jij gemotiveerd blijft om steeds weer aan de slag te gaan? Carol Dweck heeft daar veel onderzoek naar gedaan. In 'Mindset, de weg naar een succesvol leven' beschrijft ze twee soorten mindsets: een statische en een dynamische of 'growth' mindset. Als jij zelf gelooft dat je talenten in marmer zijn gehouwen en niet ontwikkelbaar zijn dan heb je een statische mindset. Als je aan de andere kant denkt dat door moeite te doen je je kwaliteiten kunt ontwikkelen dan is er sprake van een growth mindset. Dweck toont aan dat de mindset van mensen een grote invloed heeft op hun succes in het leven. Ze toont bovendien aan dat door goede feedback de mindset van jonge mensen te veranderen is. In de basis gaat het dan om zelfvertrouwen. Het vertrouwen om uitdagingen te kunnen verwelkomen, niet op te geven bij tegenslagen, inspanning te zien als en stap op weg naar meesterschap, te leren van kritiek en lering en inspiratie te vinden in het succes van anderen.
Ik denk dat bovenstaande twee elementen hele belangrijke aanknopingspunten zijn voor onderwijs. Ook in het onderwijs moet er ruimte zijn om te oefenen, ook als het niet direct doelgericht oefenen is, prutsen dus. Onderwijs moet zorgen voor een omgeving waarin leerling geprikkeld worden om op onderzoek te gaan. Onderwijs moet er voor zorgen dat die omgeving dus vol uitdagingen zit voor ieder individueel kind. Het onderwijs moet leerlingen vertrouwen geven. Niet door ze at random complimenten te geven, maar door ze heel gerichte feedback te geven op wat ze doen, niet wie ze zijn. Onderwijs moet tegenslagen gaan vieren! Jeee! Wat gaaf dat je het nog niet helemaal kan, dat betekent dat er nog allerlei dingen te leren zijn! Super! Het spreekt voor mij voor zich dat ons normering systeem daarmee niet meer van deze tijd is omdat het kinderen langs een landelijke norm legt waarbij leerlingen op fouten in een hok geduwd worden. De wijze waarop we leerlingen gaan ondersteunen moet veel meer gaan leunen op feedback per individueel kind. In die beoordeling gaat het dan over reflectie op wat je doet ten opzichte van waar je heen gaat (feedback, feed forward en feed up). Ik vind zelf de beoordeling in de Harry Potter reeks wel een goede (een goede reden om de boeken nogmaals te lezen (-:).
Het begint in ieder geval bij de leerling. Waar ligt zijn natuurlijke behoefte? Waaraan besteedt die leerling veel tijd uit zichzelf. Kijk daar als onderwijsgevende eens zonder oordeel naar. Wat voor aanknopingspunten geeft dat je om die leerling verder te helpen groeien?
Ik ben vanochtend begonnen met het opschrijven van waar ik in mijn leven al 10.000 aan hebt besteed. Verbazingwekkend hoe blijkt dat dat de dingen zijn die nu de hoekstenen vormen van mijn zijn als mens. En dat is niet alleen 'muziek maken'. De vele uren die ik heb doorgebracht in mijn verbeelding: spelend, tekenend, lezend, knutselend, dagdromend, creërend. De vele vele uren waarin ik anderen heb geobserveerd, heb geluisterd naar wat hen beweegt heb gevoeld waar het bij hen al dan niet stroomde.
Misschien heb je vandaag nog tijd om met een lekkere kop thee op een stille plek daar eens over na te denken. Waaraan heb jij veel uur besteed in je leven, en wat heeft het je gebracht?
Vorig blog bereed ik mijn stokpaardje... onderwijs dat creativiteit bij leerlingen de ruimte wil geven moet meer 'prutstijd' durven faciliteren...tijd om ogenschijnlijk doelloos bezig te zijn met iets. Op het moment dat ik dat bespreek met docenten zijn zij weliswaar geprikkeld maar verschijnen er al gauw veel beren op de weg die allemaal geschoten moeten worden. Ik heb al zo weinig tijd! Ik moet aan het eind van de week wel verantwoorden waarom ik niet veel verder ben gekomen in het werk. De planning van de methoden zijn zo strak. Ik kan me niet meer lestijdverlies verantwoorden... Alle beren hebben op de één of andere manier te maken met 'tijd'.
Afgelopen week had ik een inspirerende 'brainstorm' sessie met Esmée Olthuis. Hoofdvakdocent bij de hippe bachelor 'musician 3.0' van het conservatorium van Utrecht. Zij doceert 'creatieve maakprocessen'. Zelf een briljante saxofoniste, bandleider en ontwerper van de Kobranie way of making music (Leading from the inside out). Kortom: de vleesgeworden creatieve droom.
Samen geloven wij erg in 'practise what you preach'. Wij hadden dus beide onze hele dag schoongeveegd. Wandelschoenen in de auto, op weg naar het huis in het bos waar Esmée woont met paarden, honden en een hele lieve kitten. Concreet moesten we drie projecten die we samen doen uitwerken en concretiseren. Alledrie nascholings-trajecten voor docenten in PO en VO die creativiteit en creatieve processen bij hun leerlingen willen stimuleren en ondersteunen. Wij gunnen onszelf in dit traject veel prutstijd. Zo lang mogelijk vermijden we het vastleggen van 'hoe' we dit gaan doen. We bevragen elkaar steeds weer. We komen vaak weer op eenzelfde punt uit, maar dan wel met meer begrip en meer gevoel voor wat er nodig is. Klinkt het vaag? Ja, dat is het ook. Maar het effect is dat de ruimte die we onszelf gunnen een voedingsbodem is van waaruit we in een kwartier tot inspirerende en concrete producten kunnen komen. We ontwerpen geen 'nascholings-traject' maar concretiseren een nieuw gedachtengoed, ons gezamenlijke gedachtengoed: daar waar we elkaar ontmoeten en de verbinding willen aangaan.
Ruimte dus. Ruimte voor je proces. Ruimte voor meer dan alleen het eerste idee. Ruimte om uit te proberen. Ruimte om je ideeën aan iemand anders te scherpen. Ruimte ook om niet te weten. En daarvoor heb je lef nodig. Lef om alle bestaande structuren waarlangs je denkt, al je gewoonten en ook je overtuigingen los te laten. Ik vind dat doodeng. In mijn hoofd ontstaat dan chaos, en daar hou ik niet van. Esmée vindt dat heerlijk die chaos. En langzaamaan begrijp ik waarom. Voor Esmée linkt chaos aan vrijheid. Ze houdt van chaos omdat ze in die schijnbare contextloosheid de vrijheid vindt om nieuwe verbindingen, nieuwe inzichten op te doen.
En zo vonden we afgelopen week een heel belangrijk aanknopingspunt voor de trajecten die we samen gaan doen. Als we werkelijk in het onderwijs een verandering willen brengen moeten we beginnen bij de docenten. Het is niet hun eigen artistieke vaardigheid maar de ruimte die zij bij zichzelf kunnen gaan voelen en voeden die de creativiteit van hun leerlingen vleugels zal geven. Om die ruimte te vinden is moed en vertrouwen nodig.
In alle gesprekken die ik voer in het onderwijs voel ik het verlangen van mensen. Het verlangen naar ruimte om de fantasie van het kind te volgen, om recht te doen aan alle verschillen tussen kinderen. Het verlangen om in contact te zijn. Ik denk dat je dan bij jezelf moet beginnen. Jezelf ruimte geven om je fantasie te voeden, de interne verschillen in jezelf ruimte te geven en in werkelijk contact te zijn. Daarvoor is moed en vertrouwen nodig. Om je eigen vaste patronen te bekijken, los te laten en in het diepe te springen. Dan zul je vleugels vinden.
De Volkskrant van gisteren opende met een dreigend verhaal van Asscher over de robotisering van Nederland. Dreigend omdat het de toekomstige werkgelegenheid in gevaar brengt. Voor mij stond er een hele belangrijke zin in:
"Scholen moeten kinderen opleiden tot een soort improvisatiekunstenaars, die ad rem kunnen inspelen op veranderingen in de economie. 'Niet trainen op routine, maar op het onverwachte. Niet op feiten, maar op creatief analyseren en nieuwe wegen zoeken.'
Mijn tijdslijn, vol met kunstenaars, ontplofte in enthousiasme. Jaaa!! Meer kunstvakken op school! Natuurlijk! Meer kunstvakken op school! Maar niet omdat de economie er beter van wordt. Maar omdat we jonge mensen dan de tools bieden om mens te worden. Bovendien is er een hele belangrijke vraag die we echt eerst in het onderwijs moeten beantwoorden: hoe ziet onderwijs eruit dat van leerlingen 'creatieve improvisatiekunstenaars' maakt?
Ik ben ervan overtuigd dat het belangrijkste ingredient van creativiteit verbeeldingskracht is. Het vermogen je een andere wereld voor te stellen en jouw rol daarin weten vorm te geven. Het vermogen om in een ogenschijnlijke chaos dat spaghetti-sliertje te vinden dat een start is van een nieuw idee. Ook lef is van groot belang. Immers... je moet buiten het gebaande pas durven stappen. Lef om te durven afwijken. De vragen te durven stellen die de ander niet stelt. Reflectie is een volgende stap. Kijken naar of wat je bedacht hebt in werkelijkheid ook het effect heeft dat je beoogde. En dat is pas eng. Want dan moet je het lef hebben jezelf te bevragen! Tenslotte discipline. Doorzettingsvermogen om met tegenslagen om te gaan. De discipline om niet op te geven maar te blijven geloven in de kracht van jouw verbeelding. Dit alles kost tijd. Het filmpje wat je hieronder vindt toont dat prachtig aan. Om creatief te kunnen zijn moet je processen kunnen doorlopen. Anders blijf je steken bij het eerste idee.
En nu. De realiteit van het onderwijs. Dezelfde regering als waar meneer Ascher deel van uitmaakt heeft in onderwijs een sterke opbrengst gerichte cultuur gecreëerd. De waarde van onderwijs wordt gemeten door elke leerling langs landelijke normen te leggen. Deze normen betreffen uiteraard meetbare eindtermen.
Vorig jaar was ik conrector van een jonge en zeer dynamische VO school. Deze school wilde het werkelijk anders doen. Een school worden van de 21e eeuw. Leerlingen op andere wijze de ruimte geven om hun eigen identiteit en menszijn te ontdekken. Toen de inspectie langs kwam was men heel erg onder de indruk van de sfeer, de openheid van de leerlingen, de bereidheid om te willen leren. Maar helaas. De cijfers van de havo waren in relatie tot het landelijk gemiddelde te laag en het verschil tussen schoolonderzoeken en eindexamen was 0.3 punt te groot. De school ontving een zwak. Iedereen die in het VO werkzaam is weet wat dat doet met je onderwijs, welke krachten er dan gaan werken. Laat ik volstaan met te zeggen dat verbeeldingskracht, lef en reflectie niet direct tot kernconcepten van de school werden. Discipline wel...maar dan vooral opgelegd.
We zitten dus met een enorme paradox die het onderwijs in een spagaat brengt. De opbrengst gerichte cultus in het onderwijs zal geen improvisatiekunstenaars voortbrengen. Ondanks het onderwijs zullen er mensen zijn die wel de vrijheid in hun hoofd behouden. En ja..dat zullen jonge mensen zijn met een hart van een kunstenaar. De behoefte zich te verbinden met wat hen van binnen beweegt, dit met anderen te communiceren via andere wegen dan alleen het geschreven woord om zo een beweging te brengen in de maatschappij. Er moet zeker meer kunstonderwijs op school komen. Maar niet omdat het goed is voor de economie. Het onderwijs zou er goed aan doen te kijken naar hoe we leren in de kunsten. Daar liggen namelijk antwoorden voor de vragen die de weerbarstige werkelijkheid ons elke dag stelt.
Hier vind je twee links naar artikelen die ik over dit onderwerp schreef:
Heerlijk vind ik het om te schrijven. Ik maak zoveel mee waarvan ik de behoefte voel het te delen! Ik zal dit blog opnieuw leven inblazen. Met een beetje een nieuwe insteek. Vanaf september ga ik me richten op het coachen en opleiden van professionals in de kunst- en cultuur educatie. ik ga heel veel werken met alle inspirerende mensen die zich uitgedaagd en uitgenodigd voelen om meer muziek, drama, dans, beeldend en alle tussenvormen in de maatschappij tot leven te brengen. Ik voel dat ik daar een rol in te spelen heb.
Het domein van de kunst en cultuur verdient aandacht. We staan op een omslagpunt. Tradities worden herzien en dat moet ook. De wereld verandert, de kunst verandert, het onderwijs verandert. Ik ben een bruggenbouwer tussen de traditie en de weerbarstige werkelijkheid van het onderwijs en de kunst- en cultuurwereld. De kunst biedt zoveel meer voor de veranderende maatschappij dan nu benut wordt.
In dat veld speel ik een rol. Mensen verbinden in schoonheid. Ik ben creatief en pragmatisch. Ik ken het reguliere onderwijs en de kunstwereld van binnen en buiten. Van de vloer tot aan het management. Heb respect voor iedereen die zich wil verbinden. En ik zie veel ruimte voor verbetering. Door te praten/discussiëren over het waarom van de kunsten, heilige huisjes bewoonbaar te maken, reflectieve professionals op te leiden, onderzoek te doen, eerlijk te evalueren.
Door midden in het veld met alle betrokken personen opnieuw te durven kijken naar wat nodig is.
Noem me adviseur, consultant, docent, trainer of coach. Alle rollen passen me. Ik ben vooral een creatieve denker met communicatieve skills.
Docent, saxofonist en onderwijskundige: Ik hou van groepen (jonge) mensen van wie de ogen gaan schitteren als ze samen iets moois creëren dat uit hun hart komt. Ik vind het heerlijk daaraan leiding te geven altijd vanuit mijn eigen artistieke verbeeldingskracht. Ik kan dat. Ik kan ook anderen daarin opleiden en begeleiden. Centraal staat altijd de vraag hoe je mensen in beweging krijgt om te leren of beter: zich te ontwikkelen.